Golmar intercomsystemen (deurintercoms en videofoon-systemen) worden veel toegepast in woningen en gebouwen. Door hun veelzijdigheid en technische aard krijgen we regelmatig vragen over het gebruik, de installatie en het oplossen van problemen. In dit uitgebreide blogartikel beantwoorden we alle veelgestelde vragen over Golmar intercomsystemen. We behandelen zowel conventionele video-intercoms als conventionele audio-intercoms van Golmar. U leest onder andere hoe u Golmar-toestellen kunt programmeren, wat te doen bij installatieproblemen, welke uitbreidings- en compatibiliteitsmogelijkheden er zijn, hoe u geluidsproblemen aanpakt, hoe beltonen en volumes werken, en waar u op moet letten bij camera’s en plaatsing. We houden de uitleg technisch diepgaand maar in begrijpelijke taal, zodat zowel installateurs, eindgebruikers als woningcorporaties er hun voordeel mee kunnen doen.
We hebben de veelgestelde vragen opgedeeld in twee hoofdcategorieën. Per categorie vindt u de vragen met daaronder een uitgebreid en helder antwoord:
1. Golmar Conventionele Video en
2. Golmar Conventionele Audio.
Het programmeren van de Golmar T-940 Plus dient te gebeuren volgens de stappen in de handleiding van dit toestel. Vanwege garantievoorwaarden is programmeren uitsluitend toegestaan voor een erkende installateur of onderhoudsmonteur. Raadpleeg dus de officiële handleiding van de Golmar T-940 Plus voor de exacte programmeerprocedure. Heeft u die niet bij de hand, dan kunt u deze opvragen bij de leverancier of technische dienst. Onjuist programmeren kan leiden tot storingen, dus laat dit bij voorkeur door een professional uitvoeren. (Let op: Dit advies geldt voor alle onderstaande programmeer-vragen – laat programmering over aan bevoegde vakmensen om de garantie te behouden.)
Ook voor de Golmar T-810 geldt dat de programmeerinstructies in de handleiding staan. Zorg dat u de handleiding “Golmar T-810” raadpleegt. Hierin vindt u stap voor stap hoe u bijvoorbeeld het toestel aanmeldt op de installatie of instellingen wijzigt. Net als bij andere Golmar toestellen mag het programmeren alleen door een erkende installateur/onderhoudsmedewerker gedaan worden (dit in verband met de garantiebepalingen). Schakel dus bij voorkeur een professional in om de T-810 te programmeren of wijzigingen door te voeren.
De Golmar Platea Uno videofoon-monitor programmeert u volgens de instructies in de bijbehorende handleiding (meestal beschikbaar in PDF-formaat). Hierin staat beschreven hoe u het apparaat kunt aanmelden en configureren binnen het deurvideosysteem. Belangrijk: Vanwege de garantievoorwaarden mag alleen een erkende installateur of onderhoudstechnicus deze programmeerhandelingen uitvoeren. Neem contact op met uw installateur of Vercoma voor de juiste handleiding en laat de programmering indien mogelijk door hen uitvoeren, zodat u zeker weet dat het correct en volgens de voorschriften gebeurt.
Voor de Golmar Platea Plus monitor geldt hetzelfde principe: raadpleeg de officiële handleiding (in PDF-formaat verkrijgbaar) voor de programmeerstappen. Hierin staat precies hoe u de monitor moet instellen en koppelen aan de buitenpost en installatie. Let op: programmeer de Platea Plus alleen met de juiste kennis en bevoegdheid – bij voorkeur door een erkende installateur. Hiermee voorkomt u problemen en blijft uw garantie intact. Mocht u zelf de handleiding niet hebben, neem dan contact op met Golmar/Vercoma om de instructies te verkrijgen of om ondersteuning te vragen bij de configuratie.
Als uw intercomtoestel (de huistelefoon of monitor) helemaal niet meer reageert – er gaat geen bel over, geen geluid, geen lampjes – dan duidt dit op een mogelijke defecte unit of een stroom-/bekabelingsprobleem. In zo’n geval kunt u het beste contact opnemen met de leverancier of technische dienst voor ondersteuning. Bijvoorbeeld: neem contact op met uw installateur voor advies. Vaak zal men u adviseren het toestel na te laten kijken of te vervangen. Heeft u het toestel via een wooncorporatie of installateur (zoals Wooncomfort) verkregen, dan kunt u daar een storingsmelding doen (bijv. via e-mail of een serviceformulier). Probeer niet zelf het toestel open te maken; laat een vakman de diagnose stellen. Kortom, bij een volledig uitgevallen toestel is professionele controle de veiligste weg.
De EL500 stuurmodule (in Golmar buitenposten bij Plus-systemen) wordt vaak geleverd met een los bijgevoegde weerstand van 680 Ohm, op de module geplakt. Deze weerstand is alleen nodig in installaties waarin één of meerdere toestellen/monitoren met een “UNO” extensie gebruikt worden. Voorbeelden van zulke toestellen zijn de Golmar Platea Uno monitor (2-draads), of telefoontoestellen type T-940 UNO en T-740 UNO. In die situaties moet de 680Ω weerstand worden geplaatst tussen de “-” (min) en de “D” aansluiting op de EL500 stuurunit van het buitenpaneel. Hiermee wordt de datalijn correct afgesloten voor die UNO-extensies. In alle andere gevallen (dus als u géén UNO-uitbreidingen in het systeem heeft) is het niet nodig deze weerstand te plaatsen – de installatie functioneert dan zonder extra afsluitweerstand.
Wanneer een complete Golmar installatie (deurintercom/video) niets meer doet, is het achterhalen van de oorzaak vaak complex. U kunt een paar basisdingen controleren: zit de voeding correct in het stopcontact, zijn er zekeringen of stroomvoorzieningen uitgevallen, en zitten alle bekabeling-aansluitingen nog vast? Als leek is het lastig om uitgebreid door te meten – daarvoor is specialistische kennis nodig. Ons advies is om in dit geval de technische dienst van Golmar te raadplegen. Zij kunnen u gericht aangeven welke metingen of controles uitgevoerd moeten worden om de storing op te sporen. Probeer niet op goed geluk draden te wisselen of modules te vervangen; met verkeerde handelingen kunt u de situatie verergeren. Een telefoontje of mail naar de technische support afdeling zal u stap voor stap helpen bij het diagnosticeren van een niet-werkende installatie.
Een niet-functionerende deuropener kan diverse oorzaken hebben. De meest voorkomende oorzaak is mechanisch: de elektrische sluitplaat of opener is bouwkundig niet goed gemonteerd of stelt klemt, waardoor deze niet kan ontspannen. Controleer eerst of de deurontgrendeling fysiek niet blokkeert (loopt het nachtschootje vrij in de plaat, is er geen sprake van klemming?).
Daarnaast moet u nagaan of er wel spanning naar de opener gaat op het moment van activeren. Meten: indien de intercominstallatie actief is (oproep beantwoord) en u drukt op de deuropenertoets, meet dan of er spanning op de deuropener-aansluitingen verschijnt. Dit is normaal gesproken ~12 V DC bij Golmar Plus systemen (digitale 2-draads) en ~12 V AC bij conventionele (analoge) systemen. Als u wél de juiste spanning meet tijdens het open-signaal maar de deuropener klikt niet, dan is hoogstwaarschijnlijk de elektromagnetische opener zelf defect en moet deze vervangen worden. Als er géén spanning gemeten wordt bij het drukken, dan ligt het probleem in de aansturing: mogelijk een bekabelingsfout of een defecte stuurmodule/voeding. In dat geval verdient het aanbeveling een installateur of de technische dienst in te schakelen om de oorzaak verder te onderzoeken.
In Golmar deurvideosystemen wordt een videosplitter gebruikt op het moment dat u het videosignaal naar meerdere takken of richtingen moet splitsen. Concreet: als u vanaf één buitenpaneel naar meerdere monitoren gaat die zich in verschillende vertakkingen bevinden, is een splitter nodig om het videosignaal op te splitsen. Echter, bij splitsing in de meterkast (centraal punt) is een splitter niet nodig mits er voldoende aparte bekabeling naar iedere monitor aanwezig is. Met andere woorden, als elke monitor zijn eigen kabels heeft vanaf het verdeelpunt, kunnen die daar worden doorgelust zonder actieve splitter, zolang de kabellengtes en -kwaliteit aan de normen voldoen. Heeft u echter een situatie waar u ergens halverwege de lijn moet aftakken naar een andere monitor (een extra scherm in een andere kamer of etage), dan plaatst u op dat aftakpunt een Golmar videosplitter. Het gebruik van de juiste splitter waar nodig zorgt voor een stabiel beeld en voorkomt reflecties of signaalverlies in het video-intercomcircuit.
Een Golmar intercominstallatie uitbreiden met extra binnentoestellen (bijvoorbeeld een extra telefoon of monitor parallel aan een bestaande) kan niet zonder meer, er zijn een paar aandachtspunten. Allereerst moet duidelijk zijn om wat voor systeem het gaat: is het een audio-only intercom of een video-intercom?
Bij video-installaties is daarnaast van belang waar de uitbreiding wordt aangesloten: komt het extra toestel aan het einde van een lijn of als aftakking midden op een lijn? Deze positionering kan bepalend zijn voor de benodigde techniek (denk aan videoverdelers/splitters of een bus-structuur).
Zowel voor audio als video geldt een basisregel: maximaal 2 binnentoestellen parallel op één adres zonder toepassing van een extra voeding. Met twee parallelle telefoons/monitoren functioneert het systeem meestal nog op de standaard voeding. Wilt u meer parallelle toestellen aansluiten, dan moet u vrijwel zeker extra maatregelen nemen (zoals een extra voeding of versterker).
Kortom, uitbreiden is mogelijk maar niet plug-and-play: laat eerst een deskundige de situatie beoordelen. Bij twijfel kunt u contact opnemen met de technische dienst voor advies op maat over de uitbreidingsmogelijkheden, zodat u zeker weet dat het systeem correct blijft functioneren na de uitbreiding.
Bij het vervangen van een oud deurintercomsysteem door een videosysteem is het hergebruiken van de bestaande kabels een veelgestelde vraag. In de meeste gevallen is hergebruik van kabels mogelijk, wat aanzienlijk scheelt in aanlegkosten. Wel moeten de kabels voldoen aan de eisen die Golmar stelt voor video.
Heeft u een oudere intercominstallatie met coaxkabel voor video, dan kan deze vrijwel altijd hergebruikt worden voor Golmar video, mits de kabel onbeschadigd is en de impedantie correct (coax heeft 75Ω karakteristieke impedantie). Bij traditionele meeraderige bekabeling zonder coax is vaak ook hergebruik mogelijk, zolang er voldoende aders aanwezig zijn en de kabelkwaliteit (dikte, afscherming, lengte) binnen de gestelde normen valt. Denk bijvoorbeeld aan maximale kabellengtes en minimale draaddiameters voor video-overdracht.
Ons advies: Laat de bekabeling doormeten en beoordelen voordat u beslist om deze te hergebruiken. In veel gevallen kunt u dus bestaande kabels inzetten voor de nieuwe Golmar videofoon, maar zekerheidshalve kunt u de specificaties opvragen (Golmar heeft richtlijnen voor bekabeling) of een technicus raadplegen. Zo voorkomt u dat de beeldkwaliteit later tegenvalt door kabelproblemen.
Bestaande beldrukknoppen (naamplaatjes/drukkers) van een oud systeem kunt u in principe hergebruiken, maar er zijn kanttekeningen. Vooral bij een digitaal systeem (zoals Golmar Plus 2-draads) moeten de gebruikte beldrukkers van uitstekende kwaliteit zijn en in perfecte staat verkeren. In oude installaties kunnen de contacten van beldrukkers door jarenlange belasting ingebrand of geoxideerd zijn, waardoor ze onbetrouwbaar worden (soms werken ze wel, dan weer niet). Dergelijke wisselende weerstand in een drukker kan storingen en onduidelijke situaties geven in een nieuw systeem.
De beste praktijk is om bij een upgrade ook de beldrukkers te vernieuwen. Golmar adviseert het gebruik van piëzo-drukkers vanwege hun betrouwbaarheid en duurzaamheid. Voor het bellenbord (buitenpaneel) is bijvoorbeeld type CKE-16 piëzo-beldrukker ideaal, en voor de etagebel binnen (deurbel op de verdieping) is type CKC-VDO piëzo-drukker aan te raden. Deze hebben geen mechanisch contact dat kan slijten of corroderen. Uiteraard kunt u oude belknoppen hergebruiken als ze nog goed zijn, maar wees alert: zodra er onverklaarbare storingen optreden, is de beldrukker een van de eerste componenten om te vervangen. Samengevat: ja, hergebruik kan, maar nieuw is vaak beter om problemen te voorkomen.
Een correcte plaatsing van de camera in het buitenpaneel is cruciaal voor een goed beeld. Let op de volgende punten:
Hoogte: De camera/speek-luistereenheid heeft een advies-inbouwhoogte van ca. 1,65 m (gemeten bovenzijde inbouwdoos vanaf de afgewerkte vloer). Dit geeft in de meeste situaties de beste kijkhoek om bezoekers in beeld te krijgen.
Invalshoek aanpassen: Als u van deze hoogte moet afwijken, bedenk dan dat Golmar-camera’s (bijvoorbeeld in de Stadio panelen) binnen bepaalde marges verticaal en horizontaal instelbaar zijn (ongeveer 15° pan/tilt). U kunt de cameralens dus iets kantelen om de kijkhoek te optimaliseren. Let wel: Bij té laag plaatsen loopt u risico op tegenlicht vanuit de achtergrond (de lucht of plafondverlichting), waardoor personen als silhouet verschijnen.
Lichtbronnen: Voorkom dat felle lichtbronnen direct in de camera schijnen. Denk aan zonlicht of verlichting in het plafond van de entree. Positioneer de camera of eventuele lampen zodanig dat u geen direct licht in de lens krijgt, want dat beïnvloedt de beeldkwaliteit (overbelichting, flets beeld).
Alternatieve oplossingen: Mocht de locatie onvermijdelijk ongunstig zijn (bijvoorbeeld erg laag), overweeg dan een losse externe camera die u in een betere hoek plaatst, in combinatie met een aparte spreek-luistermodule. Dit kan tegenlichtproblemen verminderen. Realiseer u wel dat als de camera heel anders gericht is (bijv. van boven naar beneden), de herkenbaarheid van bezoekers iets kan afnemen.
Door rekening te houden met bovenstaande punten bij de installatie van de camera, verzekert u zichzelf van een optimaal beeld onder diverse omstandigheden.
De plaatsing van het intercomtoestel (deurtelefoon of video-monitor) binnenshuis is belangrijk voor het gebruiksgemak. Enkele adviezen:
Centrale locatie: Monteer het intercomtoestel bij voorkeur op een centrale plek in de woning. Denk aan de hal of woonkamer, vanwaar het oproepsignaal in meerdere vertrekken goed hoorbaar is. Zo mist u geen bezoeker omdat u de bel niet hoorde.
Hoorbaarheid: Als een centrale plaatsing niet mogelijk is en het toestel in een uithoek hangt, kan het zijn dat de beltoon niet overal doordringt. In dat geval zijn er alternatieven om toch overal geluid te krijgen – bijvoorbeeld extra schellers of buzzers, parallel geschakelde telefoontoestellen/monitors in andere kamers, of een draadloze gong gekoppeld aan de intercom. Golmar systemen bieden opties voor parallelle oproepsignalen. Overleg met uw installateur welke oplossing geschikt is voor uw situatie.
Hoogte en ergonomie: Zorg dat het toestel op een comfortabele bedienhoogte hangt (meestal circa 1,50 m vanaf de vloer tot midden toestel) en vrij toegankelijk is. Vermijd montage vlak naast storende geluidsbronnen (radio/tv) of achter deurposten die het geluid dempen.
Door de intercom zichtbaar en hoorbaar centraal te plaatsen, verbetert u de gebruikservaring voor alle bewoners.
Qua belsignaal-instellingen zijn er beperkte mogelijkheden bij Golmar conventionele systemen. De melodie of toonhoogte van de bel kan niet handmatig aangepast worden. Golmar heeft dit in het ontwerp vastgelegd: doorgaans hebben oproepen vanaf verschillende bronnen al een iets andere toonhoogte om ze te onderscheiden. Zo klinkt de etagebel (deurbel binnen) en de oproep van de voordeurpanelen vaak verschillend van toon, zodat u kunt herkennen vanwaar er wordt aangebeld. Deze toonverschillen zijn standaard en niet instelbaar door de gebruiker.
Wat wél instelbaar is (maar alleen bij bepaalde systemen) is het volume van het belsignaal. Bij de Golmar Plus intercoms (digitale 2-draads systemen) kunt u het oproepvolume in drie stappen regelen op het binnentoestel. Meestal gebeurt dit met een schuif- of drukknop op de telefoon of monitor. Bij conventionele (analoge) Golmar systemen is zo’n volumeregeling op het toestel niet aanwezig; daar is het geluidsniveau vast ingesteld. Mocht het belvolume in een analoog systeem te zacht of te hard zijn, dan kan een installateur soms via een truc (externe zoemer of weerstand) iets aanpassen, maar gebruikelijk is dit niet.
Samengevat: toonhoogte/melodie niet instelbaar, volume alleen instelbaar bij de Plus-serie intercoms (met 2-draads digitale techniek). Bij oudere modellen kunt u eventueel een extra luid beltoestel koppelen als u het geluid te zacht vindt (zie verderop de vraag over extra harde bel).
Het volume van het spreek- en luistergeluid (hoe hard u de bezoeker hoort en hij/zij u) is bij Golmar systemen af-fabriek ingesteld op een gemiddeld niveau. Dit niveau is doorgaans geschikt voor normale omstandigheden. Bewoners kunnen dit zelf niet aanpassen middels een knop op het toestel.
Alleen een erkende installateur of onderhoudsmonteur kan het gespreksvolume bijstellen, en dan meestal direct op de elektronica (bijvoorbeeld via interne trimpotentiometers in de buitenpost of door de versterkermodule te wisselen). Dit gebeurt zelden, tenzij er een specifieke klacht is dat het geluid structureel te zacht of te hard staat. In dat geval zal de technicus met meetapparatuur en afstelling zorgen dat het niveau naar boven of beneden wordt bijgeregeld. Omdat hier specialistische handelingen voor nodig zijn (en de fabrikant dit om garantie-redenen niet door de eindgebruiker laat doen), blijft voor bewoners de stelregel: het spreekluistervolume is vast ingesteld. Bij afwijkingen of problemen hiermee kunt u het beste een installateur laten kijken of een component vervangen/afgeregeld moet worden.
Golmar codepanelen (bij digitale installaties met een namenlijst op het paneel) hebben vaak een legendakaart of digitale lijst waarop de bewonersnamen staan. Het wijzigen van namen in deze legenda gebeurt op eenvoudige wijze. In de praktijk betekent dit dat u wijzigingen kunt doorgeven en dat de beheerder of leverancier ervoor zorgt dat de namenlijst aangepast wordt. Sommige systemen hebben uitneembare papiertjes achter een afdekking; andere zijn digitale displays die geprogrammeerd moeten worden.
Onze tip: neem contact op met uw installateur voor naamswijzigingen. Zij hebben de juiste formulieren of software om de legenda te updaten. Het proces is doorgaans snel en eenvoudig uitgevoerd, zodat uw codepaneel weer up-to-date is met de juiste naam bij de juiste woning. Probeer niet zelf in de panelen te prutsen, want u kunt de lijst of elektronica beschadigen – laat dit onderdeel van onderhoud aan de professionals over. U zult merken dat een naamwijziging via de officiële weg zeer vlot geregeld is.
Deze vraag verwijst naar de printplaten van Golmar buitenposten: de EL500 stuurmodule wordt vaak gekoppeld met losse audio (EL540) of video (EL530/531) modules. Op die modules ziet u extra aansluitklemmen H+, L1, L2, ~1 en ~2. In de standaardinstallatie hoeven deze niet apart bedraad te worden. Het verbinden van de module met de EL500 gebeurt via de bijgeleverde flatcable lintkabel, en dat is voldoende voor alle functies. De extra aansluitklemmen zijn voor speciale toepassingen of functionaliteiten:
H+ geeft een 12V DC signaal af gedurende de periode dat er wordt aangebeld (vanaf het indrukken van de bel tot het moment dat het systeem weer in stand-by gaat). Deze H+ kan gebruikt worden voor een externe gong of extra indicator, indien gewenst. In normale situaties laat men H+ ongebruikt tenzij een extra apparaat moet worden geactiveerd bij aanbellen.
L1 en L2 geven 12V DC af wanneer er op het buitenpaneel op een specifieke (doorzichtige) knop rechtsonder wordt gedrukt. Dit is doorgaans de knop voor de naamkaderverlichting – met L1/L2 stuurt men bijvoorbeeld een lampje aan dat de naamkaartjes verlicht. Standaard is dit al zo ingericht op Golmar panelen, dus losse bedrading is niet nodig tenzij u dat lampje apart wilt voeden.
~1 en ~2 zijn aansluitingen waarmee u de aansturing van die naamplaatverlichting eventueel kunt aanpassen. In combinatie met het verplaatsen van interne jumpers kunt u ervoor kiezen de verlichting continu te laten branden of op een andere wijze te schakelen. In de standaardconfiguratie is dit niet aangesloten (de panelen branden vaak continu of via L1/L2 automatisch).
Concluderend: voor de normale werking van een Golmar buitenpost verbindt u alleen de flatcable tussen EL500 en de EL530/531/540 module. De genoemde H+, L1, L2, ~1, ~2 klemmen laat u ongemoeid, tenzij u een specifiek extraatje wilt aansluiten (zoals een externe bel, ander verlichtingsschema, etc.), in welk geval u de handleiding moet volgen voor de juiste jumper-settings en aansluitingen.
Ja, de moderne Golmar buitenposten (zoals de Stadio serie) zijn uitgerust met een zogenoemde “oogbol” camera. Dit betekent dat de camera als een bol gemonteerd is en u deze ongeveer 15° in alle richtingen kunt kantelen en richten. Hierdoor kan de installateur de kijkhoek enigszins aanpassen na montage, zodat u bijvoorbeeld meer omhoog of omlaag kijkt afhankelijk van de situatie.
Voor optimale resultaten adviseert Golmar de lens van de camera, eenmaal afgesteld, op ongeveer 1,60 m hoogte ten opzichte van de grond te hangen (dit komt overeen met eerder genoemd 1,65 m bovenzijde inbouwbak – ongeveer hetzelfde referentiepunt). Op die hoogte en met de verstelbaarheid binnen 15° krijgt u meestal de bezoekers van top tot teen in beeld en toch voldoende zicht op hun gezicht.
Let wel op externe factoren bij het instellen: vermijd direct invallend zonlicht of felle (straat)verlichting in de lens – soms kan een kleine hoekverstelling dit al oplossen. Neem bij twijfel contact met ons op: onze experts kunnen u adviseren als u bijvoorbeeld een zeer brede oprit of een helling heeft en niet zeker weet hoe de camera het beste gericht kan worden. In de meeste gevallen biedt de interne kanteling voldoende speelruimte om een goed beeld te garanderen.
(Deze vraag is al kort beantwoord bij een eerdere vraag, maar hier nogmaals iets uitgebreider omdat het vaak voorkomt.) De EL500 stuurmodule heeft dus een los meegeleverde weerstand van 680Ω (opgeplakt). Deze weerstand is bedoeld voor situaties met UNO-uitbreidingen (Platea Uno monitoren of Uno-serie telefoons). Als u zo’n UNO toestel in uw installatie heeft, dient u één keer deze weerstand toe te passen op de centrale stuurunit EL500. U plaatst de weerstand tussen de “-” en “D” klemmen. Hierdoor krijgt de datalijn de juiste afsluitweerstand van ~680 ohm, wat communicatie met UNO toestellen stabiliseert.
In alle andere gevallen – dat wil zeggen conventionele installaties zonder UNO of volledig Plus-systemen zonder UNO extensies – is deze weerstand niet nodig en kunt u hem ongebruikt laten. Het toevoegen van een onnodige weerstand kan zelfs storingen veroorzaken, dus gebruik hem alleen als de situatie erom vraagt. Twijfelt u of u deze nodig heeft? Doorgaans geldt: heeft u Platea UNO monitoren of T-940/T-740 UNO telefoons in uw systeem, dan wel gebruiken; zo niet, dan niet plaatsen.
Een rollend beeld op een analoog videosysteem kan verschillende oorzaken hebben. Doorloop onderstaande controlepunten om het probleem te diagnosticeren:
Controleer de kabelimpedantie / afsluiting: In een correcte video-installatie moet de totale lijnimpedantie rond de 100 Ohm zijn. U kunt dit controleren door de videodraden los te nemen van de EL500 stuurmodule (en eventuele videoverdelers/splitters) en met een Ohmmeter de weerstand tussen de twee videoaders te meten. Ideaal ziet u ~100 Ω (en een waarde tussen ca. 92 en 110 Ω wordt als normaal beschouwd). Wijkt de gemeten waarde sterk af (veel hoger of lager), dan betekent dit dat de afsluitweerstanden niet goed zijn geplaatst of ingesteld. In een Golmar systeem hoort aan het einde van elke videolijn een afsluitweerstand aanwezig te zijn. Controleer of alle jumpers voor lijnafsluiting correct staan en pas dit aan waar nodig. Vaak lost dit een rollend of storend beeld al op.
Controleer voedingsspanning en kabelafstand: Spanningsverlies over lange kabels of onvoldoende voeding kan leiden tot een zwak videosignaal dat gaat storen (trillen of rollen). Meet de gelijkspanning tussen de “+” en “-” aansluitingen op de monitor op het moment dat deze beeld geeft. Deze spanning mag niet lager zijn dan ongeveer 15 V DC. Is de spanning lager, dan kan dat duiden op te dunne/te lange bekabeling of een overbelaste voeding. Oplossing is dan bijvoorbeeld een extra voedingspunt toevoegen dichter bij de monitoren of zwaardere bekabeling.
Controleer op tegenlicht of extreme lichtomstandigheden: Soms wordt rollend of onstabiel beeld veroorzaakt doordat de camera moeite heeft met de lichtinval (bijvoorbeeld fel tegenlicht of hele donkere scènes). U kunt dit testen door de camera tijdelijk op een egale, matige belichte achtergrond te richten (bijvoorbeeld naar de grond of een muur) zonder direct licht in de lens. Stabiliseert het beeld dan? Dan is de eerdere situatie een vorm van tegenlichtprobleem. U ziet dit ook wel terug als het beeld vaag of flets wordt wanneer iemand in beeld staat met fel licht achter zich. De oplossingen hiertegen zijn: de camera iets anders richten (zodat er minder contrast tussen licht en donker in één beeld is) of eventueel een tweede camera plaatsen die vanuit een andere hoek kijkt (bijvoorbeeld van boven of opzij) om het tegenlicht te compenseren. Let wel, een extra camera kan betekenen dat het gezicht van de aanbeller minder direct in beeld is.
Door deze oorzaken stuk voor stuk te onderzoeken, kunt u doorgaans het euvel van rollend beeld vinden en verhelpen. Mocht het probleem aanhouden, neem dan contact op met de technische dienst – soms is er sprake van een defecte camera of module die voor dit verschijnsel zorgt.
Wanneer het geluid dat naar buiten gaat (dus uw stem die via de buitenpost-speaker moet klinken) heel zacht is, zijn er een paar mogelijke scenario’s:
Volume potentiometers niet juist ingesteld: Controleer eerst of de twee volumeregelaars (potmeters) in het deurpaneel minimaal half open staan. Dit lijkt voor de hand liggend, maar in de praktijk blijkt soms dat ze te ver dicht staan. Deze regelaars bevinden zich doorgaans op de spreek-/luistermodule van de buitenpost en regelen respectievelijk het volume naar binnen en naar buiten. Zet ze in elk geval op 50% of iets hoger en test het geluid opnieuw.
Geluid blijft zacht naar buiten, binnen wel goed: In dit geval is er waarschijnlijk een defect opgetreden in de versterking van de spreek-/luisterunit van de buitenpost. Met andere woorden, de elektronica die uw stem moet versterken voor buiten is kapot. De oplossing is om deze module te vervangen. Golmar hanteert verschillende typen spreek-/luistermodules (bijvoorbeeld EL540 voor audio, of EL530/EL531 voor video buitenposten; in Plus-systemen heten ze PA/IPK-Plus of PI/VKP-Plus, etc.). Noteer welk type module uw buitenpost heeft, zodat u het juiste vervangende onderdeel kunt aanvragen. Bij contact met de support zal men u ook vragen welk type module u gebruikt, dus bereid deze info vast voor.
Helemaal geen geluid hoorbaar (geen communicatie beide kanten op): Dan is het waarschijnlijker dat de centrale stuurunit (EL500) defect is geraakt, óf dat er een voedingsprobleem is. Bij geen enkel geluid dient men stap voor stap te controleren of de EL500 nog alle functies aanstuurt. Een defecte EL500 kan ervoor zorgen dat zowel de microfoon als speaker niet meer werken. Voordat u deze echter vervangt, sluit storingen in bekabeling en volumeregelaars uit. Pas als zeker is dat de buitenmodule en bedrading in orde zijn, kan de EL500 als schuldige worden aangewezen en vervangen.
Geluid naar buiten is in orde, maar geluid naar binnen is zwak: (Dit is het omgekeerde van de vraag, maar we behandelen het toch voor de volledigheid.) In dat geval moet u middels de potmeters in de buitenpost het binnenkomende volume bijregelen. Draai de potmeter voor binnenvolume verder open tot het geluid binnen op normaal niveau is. Helpt dit niet genoeg, controleer dan of het microfoonopeningetje in de buitenpost niet verstopt zit. Soms raakt het gaatje van de microfoon dichtgeslibd door vuil of bijvoorbeeld verf/poetsmiddel (bij RVS panelen kan schoonmaakmiddel residu achterlaten). Ook komt het voor dat er per abuis een stickertje of verf over het microfoongaasje zit. Maak dit voorzichtig schoon. Is het probleem hiermee niet verholpen, dan kan wederom een defecte versterker of stuurmodule de oorzaak zijn.
Kort samengevat: eerst de potmeters checken, dan onderscheid maken of het probleem enkel naar buiten toe is (waarschijnlijk defecte speaker/versterker) of beide kanten op is (mogelijk EL500 defect). In alle gevallen waar hardware defect lijkt, schakelt u het beste een specialist in om de juiste module te vervangen.
Een harde fluittoon (rondkoppeling of feedback) bij opnemen wijst op een probleem met de audioverbinding. Er zijn twee situaties te onderscheiden:
Er is wel fluit, maar je kunt met moeite nog praten/horen (feedback door te hoog volume): In dit geval is de fluit waarschijnlijk het gevolg van te hoge versterking, oftewel de spreek-/luisterinstallatie staat te “hard” afgesteld en gaat rondzingen. U kunt dan, eventueel schreeuwend, nog wel communiceren maar het is vervormd. Oplossing: laat de potentiometers in het deurpaneel iets terugdraaien zodat het geluidsniveau omlaag gaat en geen feedback meer veroorzaakt. Een installateur kan de ideale balans instellen zodat zowel binnen als buiten goed hoorbaar is zonder dat het gaat fluiten.
Er is alleen maar fluit hoorbaar en verder geen stemgeluid: Dit duidt vrijwel zeker op een onderbreking in de audioleiding (A-draad). In Golmar-conventionele systemen loopt er doorgaans een ader “A” voor audio. Als deze ergens is doorgeknipt of losgeraakt, ontstaat een situatie waarin de versterkers openstaan maar geen tegenkoppeling hebben – dit resulteert in een keiharde fluittoon (feedback) zodra de kring wordt geopend (bij opnemen van de hoorn). Aanpak: Een monteur kan testen of de A-draad intact is door in de buitenpost de klem van audio (A) en data (D) met elkaar te verbinden (kortsluiten) en boven bij de woning te meten. Als er bij die test geen sluiting wordt waargenomen, bevestigt dat de audioader onderbroken is. De oplossing is de betreffende kabel te repareren of te vervangen. Vaak is het breukpunt ergens bij een lasdoos of aansluiting. In een appartementsgebouw kan dit betekenen dat een strengetje opnieuw verbonden moet worden.
In de praktijk komt de eerste situatie (te hoog volume) regelmatig voor als bijvoorbeeld op meerdere parallelle toestellen tegelijk wordt opgenomen – laat dan alles even nakijken en afregelen. De tweede situatie (gebroken A-draad) is een storingsgeval dat verholpen moet worden door de bekabeling te herstellen. Na reparatie zou het fluitgeluid verdwenen moeten zijn en normale communicatie weer mogelijk zijn.
Een “ingesprektoon” (meestal vier korte tonen achter elkaar) direct bij het aanbellen betekent dat het systeem de oproep niet kan afhandelen. Mogelijke oorzaken hiervoor zijn:
Het binnentoestel staat uit (bij Plus-systemen): Sommige Golmar systemen (vooral digitale Plus monitoren) hebben de mogelijkheid om het toestel uit te schakelen (niet storen). Dit wordt vaak aangegeven met een LED-lampje: brandt de LED niet, dan staat het toestel standby/uit. Bij Plus-monitoren (bijv. Artico, Platea Plus) kunt u doorgaans op de bovenste knop drukken om het toestel weer aan te zetten (LED gaat dan branden). Bij Platea Uno monitoren activeert u het scherm door de deuropener-knop ~1 seconde ingedrukt te houden. Golmar telefoontoestellen type T-740 UNO en T-940 UNO kunnen overigens per definitie niet uitgezet worden en hebben daarom geen LED – die zijn altijd stand-by. Controleer dus of de betreffende telefoon/monitor aan staat. Zet hem aan indien nodig en probeer opnieuw te bellen.
De beldrukker is versleten of heeft een te hoge weerstand: In conventionele systemen kan een beldrukker die oud of gecorrodeerd is, ervoor zorgen dat het systeem denkt dat er al continu een signaal is (of juist geen goed contact kan maken). Hierdoor kunt u een bezettoon horen. Dit zien we vaak bij hergebruikte oude beldrukkers op nieuwe installaties. Oplossing: vervang de beldrukker door een nieuwe. U kunt ter verificatie een test doen: haal de twee draden achter de drukker los en houd ze direct even tegen elkaar (of gebruik een tang om ze te verbinden). Gaat het toestel nu wél over zonder ingesprektoon, dan lag het aan de drukknop – deze moet dan vervangen worden. Merk op: bij een slechte beldrukker kan het probleem incidenteel optreden (soms wel, soms niet verbinding), dus neem dat mee in uw beoordeling. Wij adviseren altijd om bij een nieuwe installatie geen oude drukknoppen meer te gebruiken om dit soort onduidelijke storingen te voorkomen.
De D-draad (data-lijn) naar het betreffende toestel is onderbroken: In Golmar Plus-systemen fungeert de D-lijn als communicatielijn. Als deze kabel naar een woning niet (meer) verbonden is, kan het systeem het toestel niet bereiken – gevolg: oproepen mislukken (ingesprektoon), programmeren van dat toestel lukt niet en de deur opent niet voor die woning. Ook functies als zelfoproep (monitor actief maken vanuit de woning) werken dan niet. Dit is een serieuze onderbreking. Een installateur zal meten of op de D-lijn een basespanning aanwezig is. Normaal staat er continu een kleine gelijkspanning tussen ~0,6 V en 1,6 V DC op de D-lijn, afkomstig van de toestellen. Als die spanning niet aankomt bij het buitenpaneel voor die lijn, is dat een indicatie dat de lijn ergens open is. Repareer de bekabeling van de D-ader om het probleem op te lossen.
Het binnentoestel is niet goed aangesloten of hangt scheef op de grondplaat: Soms is er niets mis met de bedrading zelf, maar is het toestel tijdelijk van de muur geweest (bijvoorbeeld om te behangen of schilderen) en daarna niet correct teruggeplaatst. Als de grondplaat van de intercomtelefoon is losgenomen en weer teruggezet, kunnen de draadjes verkeerd aangesloten zijn of klemt het toestel niet volledig op de connectorpinnen. Hierdoor krijgt het toestel geen verbinding (met name de data en audio pinnen kunnen missen) en functioneert het niet. Dit kunt u herkennen: het toestel wijkt dan vaak iets naar voren aan de onderzijde en klikt niet stevig vast. Oplossing: verwijder het toestel opnieuw, controleer of alle draden op de juiste klemmen zitten volgens schema, en klik het toestel dan netjes terug op de grondplaat (let op dat het goed inschuift en vlak tegen de muur zit). Hierna zou de verbinding hersteld moeten zijn en de bel weer normaal moeten werken.
Door deze oorzaken in overweging te nemen, kunt u gericht het probleem aanpakken. Begint u bij de eenvoudige zaken (staat het toestel aan? Is de beldrukker goed?) en werk zo naar de complexere (bekabeling controleren). In veel gevallen zult u de boosdoener vinden en verdwijnt de ingesprektoon zodra het euvel verholpen is.
Wanneer u op één specifieke belknop drukt maar er gaan onbedoeld meerdere binnenposten rinkelen, is er sprake van een codering-/bedradingprobleem. We onderscheiden twee scenario’s:
a. Direct bij installatie (nieuw systeem in aanleg): Dan is vrijwel zeker bij het aansluiten iets misgegaan, vaak in combinatie met de Golmar CVA-Plus beldrukkermatrix (indien gebruikt). Deze matrix verdeelt de beldrukkers over K- en L-aansluitingen om unieke codes te genereren. Als echter per ongeluk meerdere beldrukkers parallel op dezelfde K-L combinatie zijn aangesloten, zullen bij het indrukken van één knop meerdere codes tegelijk op de datalijn gezet worden. Dit resulteert in meerdere toestellen die afgaan. Controleer dus zorgvuldig de bedrading van alle beldrukkers naar de CVA-Plus print: elke K-L paar mag maar één drukker verbinden. Herbekabel de drukkers zodat ieder zijn eigen unieke K-L circuit heeft. Zodra de matrix correct is bedraad, zal elke beldrukker alleen nog het toegewezen toestel oproepen.
b. In een bestaande installatie die eerst goed functioneerde, en nu treden deze klachten op: Dan is het vermoeden groot dat de CVA-Plus matrix zelf defect is geraakt. Bijvoorbeeld door overspanning of vocht kan de elektronica beschadigd raken, waardoor lekstromen of verbindingsfouten optreden binnen de matrix. Ook hier is het zaak om eerst de aansluitingen te controleren (zijn er geen losse of kortgesloten draden op de matrix, en zijn de verbindingen naar de EL500 stuurunit intact?). Daarnaast: inspecteer de CVA-Plus op vochtsporen of corrosie – water of condens in de deurbeldoos kan componenten aantasten. Als de matrix verdacht is, vervang deze dan door een nieuwe. Let op: Voer geen programmeerhandelingen (bijvoorbeeld opnieuw adresseren van toestellen) uit zolang de oorzaak niet zeker is. Een defecte matrix kan ervoor zorgen dat programmeren mis gaat en dan creëert u extra problemen. Eerst de hardware oplossen, daarna pas eventueel toestellen opnieuw inleren. Na vervanging of reparatie van de CVA-Plus zullen de ongewenste dubbele oproepen verdwijnen.
In beide gevallen geldt: dit is een vrij specifieke storing. Neem bij twijfel contact op met het installatiebedrijf – zij kunnen helpen bepalen of u een nieuwe matrix nodig heeft of dat het probleem elders zit.
Ja, het is mogelijk om op één beldrukker meerdere binnentoestellen te laten rinkelen. Standaard ondersteunt Golmar tot maximaal drie toestellen/monitoren op één knop zonder extra voeding. Eén toestel fungeert dan als “master” en de tweede (en eventueel derde) als “slave”. Bij het programmeren van het systeem moet dit zo ingesteld worden (raadpleeg de handleiding voor het programmeren van parallelle telefoons/monitoren – meestal houdt dit in dat u de extra toestellen hetzelfde adres geeft als de master, of via DIP-switches/encoder hetzelfde nummer instelt).
Belangrijk: meer dan drie parallelle toestellen aansluiten op één beldrukker is ook mogelijk, maar niet zonder aanpassingen. U zult een extra voeding en wellicht relais of versterkers moeten toevoegen om het extra geluidsvermogen te leveren en de datalijnen te verdelen. Als u bijvoorbeeld vier of vijf toestellen op één adres wilt laten bellen (bijvoorbeeld in een groot huis of kantoor), neem dan contact op met het installatiebedrijf voor advies. Zij kunnen een passend schema uitdokteren met extra voedingen of een speciale parallelmodule. In geen geval moet u “zomaar” vier toestellen parallel zetten zonder deze voorzorgsmaatregelen – de kans is groot dat de oproep dan niet bij alle aankomt of dat de voeding instort.
Samengevat: tot 3 toestellen is plug-and-play parallel mogelijk (mits juist geprogrammeerd als master/slaves). Voor meer dan 3 is maatwerk nodig – schakel de technische dienst in voor ondersteuning als dit uw wens is.
In principe zijn alle Golmar conventionele (analoge) telefoontoestellen onderling uitwisselbaar. Golmar heeft over de jaren diverse modellen uitgebracht, waarvan de meest bekende de T-810 (en T-810B met buzzer), de T-910, en de nieuwere serie (Platea 700-serie, waar de T-700 en T-710 toe behoren) zijn. Zelfs oudere modellen zoals de T-2808 (“schoenborstel” model) kunnen in veel gevallen vervangen worden door recentere modellen.
Een aandachtspunt is de letter “R” in sommige types, zoals de T-710R. Dit duidt op een revisie met extra regelmogelijkheden: toestellen met een R bevatten 2 extra potmetertjes om het geluidsniveau in te stellen. Deze R-varianten zijn ontworpen om in installaties te gebruiken die niet volledig Golmar zijn. Met andere woorden, de R-toestellen zijn universeel inzetbaar om oude telefoons van andere merken te vervangen (er bestaat een conversielijst; zo kan een T-710R tot wel 23 verschillende andere merken conventionele intercomtoestellen vervangen).
Let op: Niet elke installatie is geschikt voor een R-toestel. Ten eerste moet het altijd een conventioneel (analoog) systeem zijn – bij digitale systemen (bijv. Golmar Plus 2-draads) werkt dit niet. Ten tweede moet het type van het originele toestel voorkomen op de conversielijst van de R-toestellen (deze lijst staat in de documentatie en vaak zelfs op de doos van het R-toestel). Als bijvoorbeeld uw oude huistelefoon van merk X type Y in die lijst staat, kunt u hem door de Golmar T-710R vervangen. Zo niet, dan kan het zijn dat bepaalde functies niet werken.
Conclusie: Ja, u kunt doorgaans een T-700/T-710R gebruiken ter vervanging van een T-800/T-810, aangezien Golmar die compatibel heeft gemaakt binnen analoge installaties. Controleer wel even of er speciale aanpassingen (jumperstanden, bedrading) nodig zijn – dit staat in de handleiding. En bij twijfel, overleg met de technische dienst van Vercoma, vooral als het om een menginstallatie met andere merken gaat, zodat u zeker weet dat het nieuwe toestel probleemloos functioneert.
Niet zonder meer – er zijn enkele technische verschillen waar u rekening mee moet houden. Golmar (en andere merken) kennen in conventionele systemen twee belangrijke varianten: deurposten met positieve common en deurposten met negatieve common. Common betekent de gemeenschappelijke referentiedraad in het systeem die voor alle functies (spraak, bel, deur openen) nodig is. Bij een positieve common ligt het referentiepunt anders dan bij een negatieve common. Daarnaast is van belang of het paneel met wisselspanning (AC) gevoed wordt of met gelijkspanning (DC). Deze factoren bepalen of een nieuw paneel elektronisch past op de bestaande bedrading/voeding.
Aanpak bij vervanging: Verzamel vooraf zoveel mogelijk informatie over het oude buitenpaneel: het merk/type, hoe het aangesloten zat, welke voeding(en) werden gebruikt, enz. Met die gegevens kunt u met de technische dienst overleggen of het beoogde nieuwe Golmar-paneel geschikt te maken is. In de meeste gevallen zal elk bestaand conventioneel paneel wél vervangen kunnen worden door een Golmar conventioneel paneel, maar soms met enige aanpassingen. Denk aan het verleggen van een paar draden (om common van + naar – te veranderen) of het plaatsen van een andere type voedingstransformator. Deze aanpassingen zijn vaak klein, maar essentieel.
VLaat bij voorkeur zulke ombouw door een vakman voorbereiden. De technici kunnen een schema maken hoe u de draden moet aansluiten op het nieuwe paneel en welke jumpers/settings ingesteld moeten worden. Zo verloopt de daadwerkelijke omwisseling soepel en is de uitvaltijd kort. Zonder die voorbereiding loopt u kans dat het paneel niet werkt of dat functies (zoals deuropener of licht) niet goed uitkomen. Samengevat: ja, vervangen kan meestal, maar vraag technisch advies zodat u rekening houdt met common-polariteit en AC/DC-voeding verschillen.
Een brom- of zoemgeluid door de spreek-luisterverbinding is een veelvoorkomend fenomeen in analoge intercoms. Er zijn een paar hoofdoorzaken voor die storende brom:
Brom veroorzaakt door wisselspanning in het circuit. Dit is de klassieker: er “lekt” als het ware wisselstroom in de audiolijn. In Golmar systemen gebeurt dit bijvoorbeeld via de gemeenschappelijke bel- of deuropenerdraad. Hoe te testen: koppel de algemene draden naar de deuropener en de beldrukkers los van de buitenpost (en eventueel de etagebeldrukkers). Luister vervolgens of de brom weg is. Sluit dan één voor één de draden weer aan en luister telkens. Vaak blijkt dat bij het aansluiten van de etagebel-draden de brom terugkomt. Dit kan zijn omdat er etage-drukknoppen met verlichting gebruikt worden (deze hebben continu een klein stroompje nodig voor het lampje, wat een brom induceren kan). Het kan ook door de kabel zelf komen: de aders en mantel van een kabel vormen een soort condensator. Zoals bekend laat een condensator een wisselstroom door (zij het klein) – dat betekent dat nabij gelegen netspanningskabels of beltrafo’s een lichte wisselspanning op de audioader kunnen induceren. Die kleine lekstroom veroorzaakt een brom of geruis. In goede installaties is dit geruis zo minimaal dat het amper opvalt, maar in slechte gevallen kan het als luid gebrom of geratel door het gesprek klinken. De kern is om deze wisselspanningsbronnen te isoleren: gebruik bij voorkeur geen verlichte drukknoppen of sluit hun min apart aan, en zorg voor goede afscherming en afstand van netspanningskabels.
Brom door een defecte microfoon in de buitenpost. Een kapotte microfoon kan interne ruis/brom geven op de lijn. U kunt dit verifiëren door één aansluiting van de microfoon los te halen (hiermee schakelt u de microfoon feitelijk uit). Uiteraard kunt u dan niet meer spreken naar binnen, maar als de brom meteen wegvalt is de microfoon de veroorzaker. De oplossing is simpelweg de microfoon vervangen door een nieuwe. (Gelukkig zijn Golmar buitenposten meestal al jaren voorzien van kunststof mylar microfoons die minder storingsgevoelig zijn dan de ouderwetse koolmicrofoons.) In zeldzame gevallen kan ook de versterkerprint in de buitenpost zelf defect raken en brom geven – dit komt echter veel minder vaak voor dan een microfoonprobleem.
Brom door invloed van externe apparatuur / netvervuiling. Soms ligt de oorzaak buiten het intercomsysteem: “vuile” stroom of interferentie van zware apparaten nabij. We hebben gezien dat in sommige gebouwen ernstige netvervuiling (vervormde sinus door machines of dimmers) ervoor kan zorgen dat via de voeding van de intercom brom wordt ingekoppeld. Een installateur kan dit merken door met een oscilloscoop naar de voedingslijnen te kijken – een sterk afgeplatte of verstoorde 50Hz sinus duidt hierop. Ook inductie van andere bekabeling is mogelijk: als intercomkabels bijvoorbeeld lange trajecten naast liftkabels, omroepinstallaties of andere hoogfrequente lijnen liggen, kan brom of storpuls in de audio worden geïnduceerd. In zulke gevallen helpt het om de bekabeling te herleggen met meer afstand, of eventueel ferrietfilters te plaatsen. Dit zijn echter uitzonderlijke situaties.
In de praktijk lost u bromgeluid meestal op door de wisselspanningsbronnen te scheiden van de audiolijn en defecte componenten (microfoon) te vervangen. Mocht de brom niet verdwijnen na het nalopen van bovenstaande punten, dan kunt u altijd onze technische dienst inschakelen – soms is een frisse blik of meetinstrument nodig om het laatste puzzelstukje te vinden.
Als de bezoeker u niet kan horen bij de buitenpost, terwijl u hém binnen wel hoort, is het probleem doorgaans aan de kant van de buitenluidspreker. Enkele dingen om na te gaan:
Controleer de buitenluidspreker: In 90% van dit soort gevallen is de speaker in de buitenpost defect geraakt. Dit kan door ouderdom (spoel doorgeslagen) of door vocht/schade. U kunt dit testen door de luidspreker even door te meten. Koppel één van de aansluitdraden van de speaker los en meet met een multimeter de Ohmse weerstand over de speaker. Een goede luidspreker van dit type heeft een impedantie van ongeveer 8 tot 16 Ohm. Meet u een oneindig hoge weerstand (open kring), dan is de spoel van de speaker onderbroken – de speaker is stuk en moet vervangen worden. Soms is de speaker fysiek kapot zonder dat de spoel onderbroken is: de conus kan vastzitten (bijvoorbeeld door een harde slag naar binnen of doordat het membraan vervormd is door water of vuil). In beide gevallen: vervang de luidspreker. Golmar/Vercoma buitenposten gebruiken al jarenlang kunststof mylar-speakers die beter bestand zijn tegen vocht, maar zelfs die kunnen stukgaan.
Versterker van de buitenpost defect (minder waarschijnlijk): Als na speakervervanging het probleem blijft, kan het zijn dat de versterkerprint of spreek-/luistermodule in de buitenpost zelf defect is op het uitgaand audio-kanaal. Dit komt weinig voor, maar het kan. In dat geval hoort men binnen nog wel geluid (microfoon werkt dus, versterker ingang is oké) maar de uitgang naar de speaker is dood. Dan resteert er niets anders dan de buitenpost (of de module daarvan) te vervangen. Dit is specialistisch – overleg met de leverancier voor de juiste module.
Bekabelingsprobleem – met name de gemeenschappelijke “Terug” draad (vaak draad 10): In conventionele Golmar schema’s is ader “10” de gemeenschappelijke audio retour (min) voor de buitenpost speaker. Als deze draad ergens klem zit, slecht contact maakt of gebroken is, kan dat er ook voor zorgen dat er geen geluid naar buiten komt. Dit is wat lastiger te bepalen omdat één centrale draad meerdere toestellen bedient. U kunt een monteur de volgende test laten doen: sluit één binnenpost direct aan op de buitenpost (verbind klem 3, 5 en 10 van één telefoon rechtstreeks op de buitenpost, en koppel de rest van de installatie even af). Heeft u nu wél tweezijdig geluid? Dan ligt het probleem in de interne bekabeling van lijn 5 of 10 naar de andere toestellen. Sluit vervolgens stap voor stap de overige toestellen weer aan tot de fout terugkomt – zo vindt u de foutieve sectie of kortsluiting. Heeft het enkele testtoestel ook geen buiten-geluid, dan is wederom de conclusie dat de buitenpost (speaker of versterker) niet goed is.
Controleer meerdere toestellen (indien van toepassing): Als u in huis meerdere intercomtoestellen hebt en bij allemaal is er geen geluid buiten, dan is dat extra aanwijzing dat het aan de buitenpost ligt. Als er maar één toestel problemen geeft en de rest niet, dan kan het ook toestel-specifiek zijn (maar dit komt zelden voor bij “geen geluid naar buiten”, dat is vrijwel altijd een buitenpost-/gemeenschappelijke kwestie).
Door systematisch te meten en te testen, komt u erachter of het de speaker is (meestal wel), of iets anders. Na vervanging van de defecte component zou de bezoeker u weer luid en duidelijk moeten horen bij de voordeur.
Dit fenomeen – krakend, ruisend geluid dat soms komt en gaat – doet zich vaak voor bij systemen met oudere spreek-/luistertechniek. Een zeer waarschijnlijke oorzaak is het gebruik van oude koolmicrofoons in de handsets. Vroegere Golmar toestellen (en andere merken) maakten gebruik van koolstofgranulaat microfoontjes (kleine metalen cilindertjes in de hoorn). Na verloop van tijd kunnen de koolstofkorreltjes daarin aankoeken of klonteren, wat zorgt voor krakende, onregelmatige overdracht.
Snelle (tijdelijke) oplossing: Neem de hoorn en geef met de achterkant van een schroevendraaier enkele ferme tikken op de behuizing van de microfoon (meestal zit deze in de hoorn bij het spreekgaatje). Drie rake klappen zijn vaak voldoende. Hierdoor schudt het klonterige kool weer los en verdeelt het zich weer gelijkmatiger, waardoor de ruis en kraak tijdelijk verdwijnen of verminderen.
Definitieve oplossing: Vervang de koolmicrofoon door een nieuwe, of – beter nog – vervang de gehele hoorn (of het toestel) door een modern exemplaar met een elektronische microfoon. Moderne intercomtoestellen gebruiken elektret-microfoons die dit probleem niet hebben. Als u de microfoon wilt vervangen: deze zijn doorgaans als los onderdeel verkrijgbaar. Zorg bij vervanging wel voor het juiste type of een universeel alternatief dat past.
Na vervanging of het omschakelen naar een nieuw toestel zult u merken dat de storende kraak- en ruisgeluiden verdwenen zijn en dat het gesprek weer helder klinkt.
Bij conventionele (analoge) intercomsystemen van Golmar kunnen verschillende soorten beltonen voorkomen, afhankelijk van het model en de aansluiting. De belangrijkste verschillen zijn:
Zoemer (buzz) via wisselspanning: Dit is de traditionele buzzer die een zoemend geluid maakt. Bij Golmar toestellen zoals de T-810, T-910 en T-710R (en soortgelijke modellen) wordt de deurbeloproep vaak gegenereerd door een wisselspanning op aansluiting 7 van het toestel. Die wisselspanning laat een interne zoemer resoneren, wat het bekende gezoem oplevert. Deze toon is vrij schel en mechanisch van aard. Ook sommige etagebellen werken zo (zie HZ hieronder).
Etagebel (HZ) via wisselspanning: Bepaalde Golmar telefoons hebben een extra ingang voor de etagebel, aangeduid met HZ (huiszuiver). Bijvoorbeeld de T-810/HZ en T-910/HZ modellen. Deze ingang wordt eveneens geactiveerd door een wisselspanningssignaal, vaak afkomstig van een separate beltransformator. De toon van de etagebel kan identiek of iets anders zijn dan die van de voordeurbel, maar in essentie is het ook een AC-zoemer. Hiermee hoort u dus het verschil: de voordeur oproep via de normale zoemer, de etagebel via de HZ-zoemer (soms hoger of lager van toon).
Intermitterende beltoon via de spreek-/luidspeaker (electronische bel): Sommige systemen – vooral in omgevingen waar men een iets prettiger geluid wenst – sturen de beltoon via de luidspreker van het toestel in plaats van via de zoemer. Dit gebeurt met een gepulseerde gelijkspanning (dus géén 50Hz brom, maar een elektronisch gegenereerde toon). In Golmar-termen is dit vaak gekoppeld aan een speciale voeding met aansluiting 15 of geïntegreerd in het buitenpaneel. Het resultaat is een trillend of rinkelend geluid uit de speaker (soms vergelijkbaar met een elektronische chime). Dit wordt gebruikt bij systemen waar meerdere beltonen gewenst zijn of waar geen losse zoemer is ingebouwd. De spanning is ongeveer 8–12 V pulsed DC (±10V piek-piek) en klinkt daardoor als “ding-dong” of “trrring” in plaats van “bzzzz”.
Belangrijk om te onthouden:
Een gepulste beltoon hoort bij een speaker-aansluiting (meestal klem 0) en wordt gevoed door een gelijkspanningsbron (pulsgever), terwijl een zoemer beltoon hoort bij de wisselspannings-aansluiting (meestal klem 7) en komt van een wisselspanningsbron (beltrafo). In sommige installaties zijn beide aanwezig: bijvoorbeeld een AC-bel voor de voordeur en een pulstoon voor een andere ingang, zodat de bewoner het verschil merkt. Golmar heeft dit zo ontworpen dat de bewoner aan de soort toon kan herkennen wáár er aangebeld wordt (hoofdentree vs. etage vs. neveningang).
Dus, de ene beltoon is niet per se vrij instelbaar maar hangt af van de gebruikte techniek: buzzer (AC) of speaker-chime (DC).
In een conventioneel audiosysteem geldt de volgende vuistregel: maximaal 3 zoemers (wisselspanningsbellen) parallel op 1 beldrukker en maximaal 2 luidsprekers (intermitterende elektronische bellen) parallel op 1 beldrukker.
Concreet: als u een analoge installatie heeft waar de bel via de wisselspanningsaansluiting werkt, kunt u tot drie intercomtoestellen laten afgaan op hetzelfde contact. Heeft u echter een systeem waarbij de bel via de speakerlijn gaat (pulstoon), beperk dit tot twee toestellen om de geluidskwaliteit en volume te behouden. Meer dan deze aantallen zou de belasting op de beltransformator of elektronica te groot maken, waardoor de bel mogelijk heel zwak wordt of helemaal niet meer overgaat.
Mocht u meer parallelle toestellen willen laten bellen (bijvoorbeeld 4 kamers tegelijk op één bel), dan is dat buiten de standaard specificaties – in zo’n geval kunt u beter een relais gebruiken dat extra bellen aanstuurt, of overstappen op een Golmar Plus (digitaal) systeem dat hiervoor bedoeld is. Maar doorgaans is 3 het maximum parallel voor analoge belsignalen.
Als het om twee conventionele Golmar intercomsystemen gaat, is koppelen in veel gevallen mogelijk met de juiste interface. Golmar heeft o.a. relaiskaarten en schakelingen om twee systemen te laten communiceren (bijvoorbeeld twee aparte entreesystemen die naar één binnenpost gaan of vice versa). Dit vereist wel maatwerk per project.
In andere gevallen (twee verschillende merken of een Golmar met een ander systeem) is het minder triviaal. Ons advies: neem contact op met de installateur om de mogelijkheden te bespreken als u systemen wilt koppelen. Soms is er een eenvoudige oplossing (bijvoorbeeld beide systemen parallel op een gemeenschappelijke bel zetten via diodes), maar vaak is er een meer geavanceerde koppeling nodig.
In geen geval is het verstandig om zomaar twee buitenposten rechtstreeks aan elkaar te knopen, zelfs niet als ze van hetzelfde type zijn. Waarom niet? Ten eerste zou bij parallelle koppeling van buitenposten het gesprek vanaf de ene voordeur ook in de andere buitenpost te horen zijn (ze fungeren dan als tweede binnenpost, wat privacy en duidelijkheid niet ten goede komt). Ten tweede kunnen twee panelen elkaar elektrisch beïnvloeden: de ene buitenpost kan de datalijn of audio van de andere verstoren, wat onvoorspelbare storingen veroorzaakt. Als u meerdere entrees hebt, gebruik dan de daartoe bestemde Golmar schakelingen (bijvoorbeeld een relais gestuurde scheidingsprint of een officiële “twee-deuren-module”). Deze zorgen ervoor dat de panelen geïsoleerd zijn en om beurten verbinding maken met de binnenposten, zonder elkaar te storen.
Kortom, ja, koppelbaar mits professioneel aangepakt, maar nee, nooit direct aan elkaar knopen zonder de juiste module. Even overleggen met de technische dienst levert meestal een schema of product op waarmee u veilig twee systemen kunt verbinden.
Jazeker, het is goed mogelijk om een extra signaalgever (zoals een luidere bel, gong of flitslamp) te koppelen aan uw Golmar intercom. Er zijn verschillende opties:
Golmar levert diverse typen externe signaalgevers die direct op de intercominstallatie kunnen worden aangesloten. Denk aan een extra schelle bel, een knipperlicht of een draadloze gong die getriggerd wordt door de intercom. Vraag uw installateur naar de beschikbare modellen – vaak kunnen deze parallel over de bestaande beldrukker of via een speciale aansluiting op de voeding worden aangesloten.
Is de signaalgever van uw keuze niet een standaardtype (bijvoorbeeld u heeft al een bestaande luid bel of sirene die u wilt gebruiken), dan kunt u altijd werken met een relais. U laat het intercomsignaal een relais bekrachtigen bij aanbellen, en dit relais schakelt dan uw eigen bel of apparaat. Zo’n relais kan bijvoorbeeld de H+-aansluiting op een Golmar Plus systeem gebruiken, of simpelweg parallel over de bestaande belspoel worden gezet in een conventioneel systeem. Let er wel op dat de spanningen kloppen (soms is een klein hulprelais of een adapter nodig).
In de basis is het dus geen probleem om een extra harde bel of signaal te realiseren. Het vergt wat elektrotechnische handelingen, dus laat dit bij voorkeur door een installateur doen zodat het veilig en correct gebeurt. Maar Golmar heeft hier zeker oplossingen voor. Zo hoeft niemand een bezoeker te missen, ook niet in een lawaaiige omgeving of voor slechthorende bewoners.
In een conventioneel Golmar-systeem is er op zichzelf geen hard maximum aan het aantal binnentoestellen dat kan worden aangesloten, mits de installatie goed is ontworpen. Of u nu 1 toestel heeft of 100 toestellen, het principe blijft gelijk: elke deurdrukker heeft een unieke code of beldraad voor elk toestel en de communicatie verloopt naar één toestel tegelijk (of in groep als geprogrammeerd).
Belangrijk is dat de voeding en bedrading toereikend zijn voor het aantal units. Gelukkig verbruikt een intercomtoestel vrijwel geen stroom wanneer deze niet actief is. Pas op het moment van aanbellen (beltransformator levert stroom voor de bel) en tijdens spreken/luisteren (voeding levert stroom voor audio) is er verbruik. Dit betekent dat een groot systeem met veel toestellen niet per se zwaar belast is op rustmomenten. Zolang elk toestel individueel werkt en de bekabeling voor elk toestel netjes is doorverbonden, is er in theorie geen limiet. In de praktijk ontwerpen we systemen van tientallen woningen regelmatig zonder problemen.
Uitbreidbaarheid: Heeft u een complex met bijvoorbeeld 150 appartementen, dan worden vaak meerdere stuurunits of versterkers ingezet om het signaal te verdelen, maar conceptueel blijven het gewoon meerdere van dezelfde modules. Het Golmar systeem is modulair op te schalen.
Dus: nee, er is geen strikt maximum. Uiteraard moet een grote installatie vakkundig worden opgezet (met wellicht meerdere beltrafo’s, voldoende dikke kabels, etc.). Maar als u een bestaand Golmar systeem heeft en u vraagt zich af of het uitmaakt of er 10 of 50 toestellen op zitten – in een correct uitgevoerde installatie maakt dat in feite niet uit voor de werking. Schakel bij enorme uitbreidingen wel de technische dienst in om te zorgen dat u geen overbelasting van een voeding over het hoofd ziet. Voor normale situaties binnen specificaties kunt u ervan uitgaan dat Golmar systemen schaalbaar zijn zonder merkbare beperkingen.
In dit uitgebreide artikel hebben we geprobeerd alle veelgestelde vragen over Golmar intercomsystemen te beantwoorden. U heeft kunnen lezen hoe u omgaat met programmeren van toestellen, wat de mogelijke oplossingen zijn voor veelvoorkomende storingen (zoals geen beeld, geen geluid, brom of gefluit), en hoe u uitbreidingen of aanpassingen kunt realiseren. Ook onderwerpen als beltonen, camera-instellingen en het hergebruiken van bestaande componenten zijn de revue gepasseerd. We hopen dat deze informatie u verder op weg helpt bij het installeren, gebruiken of onderhouden van uw Golmar intercom.
Heeft u na het lezen van deze FAQ nog vragen of komt u er niet uit met uw specifieke probleem? Neem dan gerust contact op met Golmar of ons voor technische ondersteuning. Onze professionals staan klaar om u verder te helpen – of het nu gaat om het opvragen van handleidingen, het verkrijgen van advies voor een complex project, of het ondersteunen bij een hardnekkige storing. U kunt ons bereiken via telefoon of e-mail (zie de contactgegevens op onze website).
Met Golmar kiest u voor kwaliteit en innovatie in intercomsystemen. Met de juiste kennis en ondersteuning zorgt u ervoor dat uw intercom jarenlang betrouwbaar functioneert. Bedankt voor het lezen, en aarzel niet om hulp te zoeken – wij zijn er om u te ontzorgen op intercom-gebied!